naar hoofdtekst gaan

PDF-bestanden maken/bewerken

U kunt PDF-bestanden maken door items te scannen die op de plaat of ADF (automatische documentinvoer) zijn geplaatst. U kunt pagina's toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen of andere bewerkingen uitvoeren in de gemaakte PDF-bestanden.

Belangrijk

  • U kunt maximaal 100 pagina's van een PDF-bestand tegelijk maken of bewerken.
  • Alleen PDF-bestanden die zijn gemaakt of bewerkt in IJ Scan Utility of IJ PDF Editor, worden ondersteund. PDF-bestanden die met andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt worden niet ondersteund.

Opmerking

  • U kunt ook PDF-bestanden maken van afbeeldingen die zijn opgeslagen op een computer.
  • De mogelijke bestandsindelingen zijn PDF, JPEG, TIFF en PNG.
  • Afbeeldingen waarvan het aantal pixels in de verticale of horizontale richting 10501 of meer is, kunnen niet worden gebruikt.
  • Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, moet u het wachtwoord opgeven.

  1. Plaats items op de glasplaat of ADF.

  2. IJ Scan Utility starten.

  3. Klik op PDF-editor (PDF Editor).

    afbeelding: IJ Scan Utility

    IJ PDF Editor wordt gestart.

  4. Als u het papierformaat, de resolutie en andere instellingen wilt opgeven, klikt u op Instellingen (Settings...) in het menu Bestand (File) en stelt u vervolgens elk item in het dialoogvenster Instellingen (Document scannen) in.

    Opmerking

    • Nadat de instellingen in het dialoogvenster Instellingen zijn geconfigureerd, kunt u dezelfde instellingen gebruiken wanneer u de volgende keer scant.
    • Geef in het dialoogvenster Instellingen de instellingen voor beeldverwerking op, zoals hellingscorrectie en contouren benadrukken.

    Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.

  5. Klik op (Scannen) op de werkbalk.

    afbeelding: IJ PDF-editor

    Het scannen begint.

    Opmerking

    • Als u een bestand wilt openen op de computer, klikt u op Openen... (Open...) in het menu Bestand (File) en selecteert u vervolgens het bestand dat u wilt bewerken.

    • U kunt de weergave schakelen met de werkbalkknoppen. Raadpleeg PDF-bewerkingsscherm voor meer informatie.

  6. Voeg zo nodig pagina's toe.

    Wanneer u meer items scant en toevoegt:

    Plaats de items en klik vervolgens op (Scannen) op de werkbalk.

    Wanneer u bestaande afbeeldingen of PDF-bestanden toevoegt:

    Klik op (Pagina toevoegen) op de werkbalk. Nadat het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven, selecteert u de afbeeldingen of PDF-bestanden die u wilt toevoegen en klikt u daarna op Openen (Open).

    Opmerking

    • U kunt ook afbeeldingen of PDF-bestanden toevoegen via Pagina met opgeslagen gegevens toevoegen... (Add Page from Saved Data...) in het menu Bestand (File).

  7. Bewerk zo nodig pagina's.

    Als u de paginavolgorde wijzigt:

    Klik op de pagina die u wilt verplaatsen en klik vervolgens op (Pagina omhoog) of (Pagina omlaag) op de werkbalk om de paginavolgorde te wijzigen. U kunt de volgorde van de pagina's ook wijzigen door een pagina naar de doelpositie te verslepen.

    Wanneer u pagina's verwijdert:

    Klik op de pagina die u wilt verwijderen en klik vervolgens op (Pagina verwijderen) op de werkbalk.

    Opmerking

    • Deze knoppen worden weergegeven wanneer er twee of meer pagina's zijn gemaakt.

  8. Selecteer Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File).

    Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt weergegeven.

  9. Geef de instellingen voor opslaan op.

  10. Klik op Opslaan (Save).

    Het PDF-bestand wordt opgeslagen.

    Opmerking

    • Als een PDF-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd wordt bewerkt, worden de wachtwoorden verwijderd. Stel de wachtwoorden in het dialoogvenster Opslaan (Save) opnieuw in.

    • Als u een opgeslagen bestand wilt overschrijven, klikt u op (Opslaan) op de werkbalk.